donderdag

En als ik val, dan val ik als een engel die op goed geluk vertrouwde…
Kijk, dit hier is mijn koninkrijk. Heer en meester, slaaf en priester ben ik hier. Ik kan vliegen en ik kan mij van de rotsen storten, wanneer ik lach dan is het lente en mijn tranen zijn als de regen in november. Mijn zucht brengt orkanen teweeg, in mijn blijdschap zingen alle vogels en wanneer ik fluister ritselen de blaadjes een mysterieus verhaal. Hier aanbid en veracht ik mijzelf, ik geloof hartstochtelijk en verwerp mijn eigen bestaan. Ik breng oorlogen teweeg en schreeuw wanhopig om vrede. Gewetenloos vernietig ik alle schoonheid die ik met mijn andere hand reeds heb herschapen..
Met de sterren in mijn ogen roep ik het van de daken: Ik ben!
De euforie.…..!
Mijn kwetsbaarheid, de eindeloze breekbaarheid. Het evenwicht zo delicaat als een zeepbel en dan de kracht en de volharding waarmee ik haar in mijn handen tracht te beschermen. Is het arrogant of ijdel om vol bewondering naar jezelf op te zien en zo totaal onder de indruk te zijn van datgene wat je waarneemt?
Met mijn kandelaartje wil ik iedere hoek belichten, niet te veel hoor want in het volle licht verbleekt alles tot onzinnige feiten maar een klein beetje laten zien wat er is… ik weet ook niet waarom. Soms mag iedereen mee kijken, soms nodig ik een exclusief gezelschap uit om een paar hele bijzondere stukken te laten zien maar veel vaker nog dwaal ik in mijn eentje van toren naar kerker, van het centrum van mijn aarde naar hoogtes ver voorbij de dampkring.
En als ik val…
dan val ik als een engel die op goed geluk vertrouwde…
en als ik val…
nou dan geeft dat eigenlijk niet eens zo veel…