donderdag

Een ernstige zaak, waar nimmer lichtvaardig over gedacht mocht worden. Het leven was geen speeltuin toen ik een klein dwaallichtje was maar een uiterst serieuze aangelegenheid die vooral bestond uit moeizaam hard werken. Voor alles. En telkens weer opnieuw. Nooit had ik rust, er moest voortduren diep nagedacht worden over kleine en grote kwesties, oplossingen gevonden worden voor elke probleem - fictief of niet - wat ik tegen kwam. De wereld moest begrepen worden en het was mijn taak om me daar voortdurend mee bezig te houden. Toch was ik niet het bleke bloedserieuze kind wat ik in eerste instantie achter mijzelf zou hebben gezocht. Ik kon goed spelen, goed lachen en was me van nog geen enkel leed bewust, op mijn manier was ik blijmoedig, een vreugdevolle doorzetter al begreep niemand - ook ikzelf niet - waar ik me zo vol overtuiging voor inzette. Ik begreep het niet maar geloofde er in, helemaal zonder reserves...
Soms zie ik kinderen die zicht met eenzelfde ernstige bevlogenheid vol blijdschap op een facet van het leven storten waar niemand iets van snapt. Je moet goed kijken om het te zien tussen de byzonder-gewone kinderdingen door, maar dan is het er overduidelijk. Kinderen met een missie. En het zijn er best veel. Zouden ze elkaar herkennen? Of zouden ze net als ik steeds denken dat ze de enige zijn? Wat zou er van hen worden als ze over vijftien tot twintig jaar een heleboel meer levens-gewoel hebben gezien? Zouden ze net als ik hun blinde overtuiging, hun heilige bevlogenheid inruilen voor geduld, compassie en het vermogen om te kijken, om echt te zien? Of zijn het werkelijk de idealisten van morgen? Zullen ze blijven vechten voor hun zaak?