maandag

Schaduw

Het is koud, eindelijk is het echt koud geworden. De winterjassen, handschoenen, mutsen sjawls en dikke sokken lopen en fietsen weer massaal over straat, met bijbehorende mensen natuurlijk. Zon aait Wereld zachtjes, vooral niet te opdringerig, Wereld is tevreden in een diepe slaap gezonken, trekt zich van niets of niemand meer wat aan.
Ik kijk naar Boom, in de laaghangende zon is hij perfect verdeeld in twee helften, een lichte en een donkere, er is geen wazig overgangsgedeelte tussen waar de zon recht op zijn stam en takken staat en waar de donkere schaduwen beginnen. Allemaal scherpe lijnen, twee toestanden, licht en schaduw, niets er tussenin, half werk doet Wereld niet aan 's winters.

Wij hadden op de middelbare school een keer per week tekenles, een deel van die tekenlessen bestond uit houtskooltekeningen maken van dingen in en om de school. Zelf zat ik steevast buiten, tenzij het veel te warm was. Ik was goed in schaduwwerking, natuurgetrouw tekenen kon ik niet zo goed, ik verloor mijzelf ofwel in eindeloze details of ik kon niet loskomen van het grote plaatje. Maar schaduwen daar was ik goed in. Dat wazige gebied waar vormen in elkaar overvloeien, waar de dingen vertekend en misvormd worden, plekken waar het licht niet was om juist het licht te definieren, dat was mijn domein. Behalve op dit soort zonnige winterdagen, dan worstelde ik met mijn witte papier, mijn houtskool en mijn kneedgum totdat de tekening reddeloos verloren was. Pas in het laatste jaar dat ik van haar les had hebben de tekenlerares en ik ontdekt waar mijn probleem met winterzonnetjes precies lag. Ik kon geen lijnen trekken, welnu ik kon natuurlijk best strakke lijnen trekken maar in mijn beleving was niets gescheiden van het andere door een scherpe lijn. Toen heb ik het mezelf maar geleerd, lijnen trekken, ik kan nog steeds niet heel erg goed natuurgetrouw tekenen maar een boom in de winterzon lukt inmiddels al aardig.