dinsdag

Lief lichaam

...als ik zachtjes door de ochtend uit mijn dromen word geleid is mijn blik nog troebel. Ik kijk naar de oneffenheden in het plafond, een reusachtige wesp of is het een raket? Twee zonnetjes, een springende kat en een spin... oh nee die spin zit daar echt.
Langzaam word ik me bewust van mijn hand die kleine draaibeweginkjes maakt over mijn been, grappig dat mijn lichaam dat soort dingen kan ondernemen zonder dat ik daartoe bewust een opdracht heb gegeven. Lief lichaam, mijn lieve lichaam dat zo zijn best doet om mij elke dag zo goed mogelijk te zijn, mijn lieve lichaam met al zijn duizend kleine kwaaltjes, mijn lieve lichaam met die ene grote kwaal.
Ik zet mijn voeten een voor een op het kleed en rek mij uit. Zo wereld, Liesan is er weer. Terwijl ik sta te bedenken of ik eerst een glas water zal drinken of eerst maar zal gaan plassen dwalen mijn ogen af naar de spiegel, kijk daar sta ik, dat ben ik, het zichtbare deel van ik staat daar naar zichzelf te kijken. Wat is dat zichtbare deel van ik met zijn 194 centimeters in de lengte en zijn forse postuur toch eigenlijk maar klein en breekbaar. Het is zo makkelijk te beschadigen, dat lieve lichaam daar in die spiegel.
Ik besluit eerst naar de keuken te lopen voor mijn glas water en dan pas het toilet aan te doen, terwijl ik de elf stappen van de slaapkamer naar de keuken zet kijk ik naar mijn voeten. En wat beschikt dat tere lichaam toch over een indrukwekkend vermogen om zich te herstellen. Mijn lieve lichaam, mijn tempel. Elke morgen heilig ik het ritueel met een glas ordinair kraanwater, bij die gedachte speelt er een brede glimlach om mijn mond, er is niets beters dan de dag beginnen met een lach.
Het toilet en dan de badkamer... de badkamer is mijn lievelingsplekje om 's morgens alles op een rijtje te zetten. Mijn tempel lekker afschrobben met water en zeep en alle flarden droom in mijn hoofd netjes opruimen zodat er weer plek is voor een helder dagbewustzijn. Dan kruip ik daarna nog een paar uurtjes op de bank in een stoel. Dikke trui aan want zo warm is het nog niet maar met een kop hete thee in mijn handen voel ik me warm en behagelijk. Ik denk na over de fantastisch plaatsen waar ik al dromend ben geweest. Als ik droom heb ik een ander lichaam, wanneer mijn fantasie me mee terugneemt naar die dromen herken ik dat lichaam ook weer. Het is een ideaal, geen fantasie uit onvrede maar uit praktische overwegingen. Het lieve lichaam dat zich hier op de bank heeft genesteld heeft nu eenmaal beperkingen en in mijn hart en hoofd zijn er geen beperkingen. Ik houd van mijn lichaam, het doet zo enorm zijn best om mij zo goed mogelijk te zijn elke dag weer. Ik voel me thuis in dit lichaam met al zijn kleine en grote gebreken, het past bij me zoals geen ander lichaam ooit bij me kan passen. Behalve misschien het lichaam waarmee ik hart en hoofd als een ontdekkingsreiziger betreed. Dat lichaam past mij het allerbeste, het heeft geen vorm, geen naam, geen soortgenoten het is ik in de allerzuiverste vorm. Het heeft mijn lieve lichaam nodig om te kunnen bestaan zoals het bestaat, het lichaam is ik maar ik besta uit zoveel meer dan dat lieve lichaam. De tempel wordt bewoond door honderd priesters, elke dag bezocht door tienduizend zoekenden de trappen rond de tempels. Offers worden gebracht, wijsheid wordt gezocht en in het heiligste der heilige zetelt het hoogste onbenoembare ik. Het eeuwige principe van mijn bestaan zonder lichaam helemaal niets...