donderdag

Barbapappa


Het is elf uur in de ochtend en de stad zwijgt. Een enkele verdwaalde fietser rijdt stapvoets langs de uitgestorven winkelstraten en hier en daar worden kinderwagens voortgeduwd door moeders - en vaders - die dit rustige tijdstip aangrijpen om boodschappen te doen. Alleen de duiven en de mussen zijn druk in de weer. Ze hebben zich bij de achterdeur van een grote bakkerij verzameld en pikken verdwaalde kruimels tussen de stoeptegels uit.
Met haar neus tegen het raam gedrukt zit Lisa naar buiten te kijken, ze gaat vrijwel iedere dag met dezelfde bus en rijdt elke keer dezelfde route heen en terug. Maar vandaag is anders dan de andere dagen, ze voelt zich een klein meisje dat voor het eerst in haar eentje met de bus mee mag. Een beetje opgewonden, zenuwachtig op een prettige manier. Ze bekijkt alles wat zich aan de andere kant van het glas bevindt alsof ze het nooit eerder heeft gezien. Ze verwondert zich over de dingen die langs komen, de wereld doet haast surrealistisch aan; net alsof ze in het middelpunt staat van een tot leven gewekt schilderij. De lege straat, de trage mensen, alles tegen de achtergrond van de zacht brommende motor van de bus en een of andere nieuwsreportage over Joodse tegoeden op de radio. De lucht is zo blauw dat het bijna pijn doet aan haar ogen, er is geen wolkje te bekennen. Alleen drie spierwitte slierten rook van zojuist gepasseerde vliegtuigen die boven de stad een gigantische driehoek vormen. Ze besluit dat die driehoek het gedeelte van de wereld afbakent waarbinnen ze zich vandaag mag bewegen. Gister was haar leefgebied veel kleiner, ze had over een vliegend tapijt gedroomd en mocht daarom niet verder dan 2 meter van haar eigen vloerbedekking verwijderd zijn, gelukkig had ze geen college. Ze legt zichzelf wel vaker van die fictieve beperkingen op. Niet om zich er echt altijd erg strikt aan te houden want mocht ze straks besluiten om haar ouders op te zoeken dan stapt ze rustig zonder schuldgevoellens in de trein. Maar het maakt de wereld voor haar wat overzichtelijker als ze steeds gebieden afbakent waarin haar leven zich die dag zal afspelen. De hele wereld is zo ontzagwekkend groot en mysterieus, zo totaal alles omvatten en compleet. Als ze iedere dag in de hele wereld moest leven zou ze niet weten waar te beginnen. Het is als een eindeloze tafel vol met ontelbare heerlijke gerechten, daarvan kun je ook maar een bepaalde hoeveelheid tegelijk eten. Vandaag heeft ze voor een grote punt rijstevlaai gekozen, wie weet wordt het morgen een stel tosti's.
Buiten is de temperatuur een paar graden onder nul, maar in de bus maakt de zon warme plekken op haar zwarte broek, ze trekt met haar nagel een lijntje om de zonnige plek op haar rechter been en haar gedachten blijven steken bij een beeld van vroeger. Een grote roze barbapappa doemt op voor haar innerlijk oog. Hij ligt met zijn neus tegen haar spijkerbroek gedrukt, hij is ook zomaar door de ruit op haar been gevallen misschien heeft hij zich wel bezeerd.
De bus maakt een bocht naar links en Barbapappa wordt ineens heel lang en dun, gelukkig kan hij heel makkelijk iedere vorm aannemen die hij wil anders had hij nu niet meer bestaan. Hij is zo lang geworden dat zijn hoofd niet eens meer op haar been past en nu voor de helft tegen de rugleuning van de stoel voor haar hangt. Ze vraagt zich af of dat geen pijn in zijn nek doet maar al gauw komt ze tot de conclusie dat barbapappa's waarschijnlijk niet zo snel pijn hebben; ze kunnen zich in iedere gewenste vorm veranderen dus vast ook wel hun nek in een hoek van negentig graden buigen. Inwendig moet ze om zichzelf lachen, ze lijkt wel waanzinnig met haar Barbapappa spelletjes. Gelukkig kunnen de andere passagiers haar gedachten niet horen. Tenminste dat hoopt ze. Of toch, soms hunkert ze naar iemand die haar kan volgen, helemaal tot aan die plek waar lichtplekken in barbapappa's veranderen...