Vroeger waren er werelden geweest om zich in te verstoppen, had ze kunnnen vluchten in haar fantasie. Dromend over helden met een plek om te wonen, bestaan zoals ze dat zelf het liefste had gewild.
En toen was er een dag geweest dat ze had ingezien dat ze werkelijk kon bestaan zoals ze dat zelf wilde, dat het alleen nog niet helemaal lukte scheen bijzaak. Maar vanaf die dag was er geen manier meer om te vluchten van de realiteit, de realiteit was immers overal, altijd, de realiteit was niet hard of zacht, niet mooi of lelijk. Ze moest de schoonheid en de zachtheid maar in zichzelf zien te vinden, ze moest het maar even zelf voor elkaar krijgen. Het kon, dus het moest, en wel meteen, geen tijd meer te verliezen. Geen enkele fantasie was meer hetzelfde, de veiligheid van haar dromen was voor altijd geweken. Zichzelf verrliezen in een herschapen werkelijkheid zou niet meer lukken, nooit meer.
De verhalen van anderen bood soms nog kortstondig een veilige haven, weg van de echte dingen, maar haar eigen fantasie liep overaal in een boogje terug naar wat werkelijk was, en als ze wat werkelijk was nu maar gewoon altijd kon accepteren, zonder verzet, ook dat lukte niet...
Dwaallichtjes
Numquid nosti semitas nubium?
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home